‘Ik zie je graag’ is de milde, ietwat voorzichtige Vlaamse uitdrukking voor ‘ik hou van jou’. ‘Ik ontzie haar (hem) graag’ zegt de partner die voorzichtig is met zijn vrouw of man die kanker heeft. Kankerpatiënten hebben immers al genoeg aan hun hoofd, zijn ziek, misselijk, verzwakt, zitten onder de medicijnen. Dus die wil je niet lastig vallen of vermoeien, en vooral geen pijn doen met je eigen sores als gevolg van de ziekte. Als partner slik je je frustraties, je teleurstellingen, je boosheid, je twijfels en je verdriet over de situatie maar in. Want je bent niet ziek, dus je hebt niks te klagen. Bovendien heb je – met al die extra taken erbij – genoeg te doen, dus je gevoel moet tijdelijk maar even naar de achtergrond verdwijnen. Ontzien dus.
Maar toch…
Maar toch, maar toch… Als ik op de pagina’s van de Facebookgroep ‘Partners van kankerpatiënten’ kijk, staan daar – naast veel opbeurende berichten – talrijke nare ervaringen van partners. Boze, humeurige patiënten die hun verzorgende partner de volle laag geven. Alleen aan zichzelf denken, tekeergaan, schreeuwen, commanderen en vooral niet luisteren. Opstandige patiënten die zich afreageren, uitgerekend op degene die hen het liefst is. (In Vlaanderen dus degene die ‘ze heel graag zien’). Je lieve patiënt steeds blijven ontzien kan en mag dan niet de oplossing zijn.
Ik ben er ook nog!
Heus zij (of hij) bedoelt het niet zo. Maar partners zitten daar toch mooi mee opgescheept. Ze googelen op hun smartphone of laptop naar antwoorden. Hoe dan wel? Ze ondersteunen elkaar via hun Facebookgroep met lieve berichten. Ze geven tips als: zorg goed voor jezelf, maak een stevige wandeling, ga lekker sporten, doe aan yoga of vindt een spirituele coach, praat erover met je beste vriend of vriendin, loop eens binnen bij een Toon Hermanshuis of ander inloophuis voor leven met en na kanker. En praat daar dan met lotgenoten: één-op-één of in een groepje. Want jij bent er ook nog!
Al dit soort oplossingen hebben één ding gemeen: namelijk dat je het als partner allemaal accepteert… om jouw patiënt maar te ontzien. En je bent heus de enige niet. Uit een recent onderzoek van de kankerfederatie NFK onder ruim 3100 naasten bleek dat twee van de drie ondervraagde partners zich sterker voordoen dan ze eigenlijk zijn. Verder voelt maar liefst driekwart zich machteloos, vindt de helft het geven van die extra hulp en steun emotioneel zwaar, en heeft meer dan de helft van de partrners zijn dagelijks leven aangepast.
Emoties zijn hetzelfde
Dat ontzien kent zijn grenzen. Want ook al is er een groot verschil tussen een zieke kankerpatiënt en een gezonde partner: ze hebben allebei dezelfde emoties: allereerst natuurlijk de shock en vervolgens de hierboven al genoemde onzekerheden en frustraties, de boosheid en het verdriet om wat hen is overkomen. Daarom ook hoef je van je patiënt niet alles te pikken. Wees niet bang om hem of haar verdriet of pijn te doen als je vertelt hoe erg jij de hele situatie vindt, of dat jij het allemaal even niet weet. Dus niet denken: ‘Dat zeg ik maar niet, want dan moet-ie misschien wel huilen …’ In mijn boek ‘Man op de mammapoli’ staan talrijke tips over hoe je aandacht geeft én ook aandacht krijgt. Elkaar niet ontzien, maar open en eerlijk zijn. Vertellen wat je bezighoudt en wat er in je omgaat. Zo voorkom je bovendien dat je later spijt krijgt van dingen die je toen niet hebt durven zeggen of vragen.
Met een knipoog
Vraag je lieve patiënt daarom ook eens hoe hij of zij naar de toekomst kijkt. Durf het eens. Of zeg hem eerlijk dat je de intimiteit van vroeger mist. Of – met een schalkse knipoog – dat je eigenlijk wel zin hebt in een vrijpartijtje. Heus, het gemis of het verdriet daarover zit er bij die patiënt ook. Misschien zelfs al veel langer. Je lieve patiënt is meer dan alleen patiënt: het is je echtgeno(o)t(e), je geliefde, je maatje, degene op wie je ooit bent gevallen en tegen wie je toen – voorzichtig – zei: ‘Ik zie je graag’
Een slottip: heb het samen eens over jullie begintijd; weet je nog waarom je destijds op hem of haar viel?